Een portefeuille creëren is slechts de helft van het werk. Het echte werk begint daarna. Het evalueren van de effectiviteit van de portefeuille is de sleutel tot controle, analyse en verbetering van het resultaat, vooral als de doelen verder gaan dan alleen “kopen en wachten op groei”.
Waarom is het evalueren van de effectiviteit van de portefeuille nodig
Zonder metingen is beheer onmogelijk – dit geldt ook voor investeringen. Financiële activa kunnen in de loop van de tijd onstabiel gedrag vertonen: sommige stijgen, andere dalen, weer andere vertonen geen enkele dynamiek. Om het kapitaal te behouden en te laten groeien, is het nodig om niet alleen het rendement te volgen, maar ook het risiconiveau, de volatiliteit, de afstemming op doelen en het gedrag ten opzichte van benchmarks.
Een eenvoudige winst in procenten zegt niets als de verliezen die ermee gepaard gaan niet worden meegerekend. Daarom vereist een professionele aanpak het gebruik van nauwkeurige indicatoren en wiskundige modellen.
Belangrijkste doelen en analyseparameters
Voordat u begint met berekeningen, is het belangrijk om te bepalen wat precies gemeten moet worden. De evaluatie wordt uitgevoerd aan de hand van verschillende criteria:
- rendementsniveau ten opzichte van risico;
- stabiliteit en volatiliteit van inkomsten;
- afwijking van de benchmark;
- balans van activaklassen;
- afstemming op persoonlijke risicoprofielen.
Alle aspecten moeten gezamenlijk worden geanalyseerd. Anders kan de portefeuille ten onrechte als succesvol worden beschouwd, terwijl deze allang is afgeweken van de strategie en doelstellingen.
Klassieke methoden voor het evalueren van de kwaliteit van een investeringsportefeuille
De financiële sector heeft een arsenaal aan methoden ontwikkeld om de effectiviteit van een portefeuille te beoordelen:
- Sharpe-ratio – laat zien hoeveel winst er wordt behaald per eenheid risico, gemeten door de standaarddeviatie;
- Sortino – een verfijnde versie van Sharpe, die alleen negatieve schommelingen in overweging neemt;
- Treynor – gebaseerd op marktrisico, gemeten via de bèta-coëfficiënt;
- Jensen – toont het rendementsverschil boven het verwachte bij een gegeven niveau van marktrisico;
- Benchmark – vergelijking met een referentie-index, zoals S&P 500 of een sectorindex.
Formules helpen om het resultaat uit te splitsen, emoties opzij te zetten en zich te concentreren op cijfers.
Hoe Sharpe en zijn tegenhangers te gebruiken
De meest populaire indicator – de Sharpe-ratio – wordt gebruikt om de verhouding tussen winst en risico te beoordelen. Hoe hoger de waarde, hoe effectiever de portefeuille werkt bij een bepaalde volatiliteit. Maar Sharpe heeft een zwak punt: het houdt rekening met alle afwijkingen, inclusief die welke verband houden met groei.
Hier komt de Sortino-ratio van pas, die positieve schommelingen uitsluit en zich alleen richt op mogelijke dalingen. Deze benadering wordt als logischer beschouwd, omdat beleggers zich vooral zorgen maken over het risico op daling, niet over groei.
Voor degenen die resultaten analyseren met betrekking tot marktdynamiek, zijn de Treynor- en Jensen-coëfficiënten geschikt.
Benchmarks: referentiepunten om mee te vergelijken
Het begrijpen van hoeveel een case afwijkt van een basisreferentiepunt helpt bij het volgen van de effectiviteit niet in een vacuüm, maar in de context van de huidige situatie. Typische benchmarks zijn aandelenindices zoals S&P 500, MSCI World of sectorindicatoren.
De keuze van de benchmark hangt af van de samenstelling van de activa. Als de case voornamelijk bestaat uit Amerikaanse aandelen, is vergelijking met de S&P 500 logisch. En als het gaat om wereldwijde effecten, is het beter om een index te nemen die internationale markten weerspiegelt.
Risicoprofiling en de rol ervan bij het kiezen van een strategie
Voordat de effectiviteit van de portefeuille wordt geëvalueerd en wordt berekend in hoeverre deze aan de verwachtingen heeft voldaan, moet het gedrag ervan worden afgestemd op persoonlijke doelen en het acceptabele risiconiveau. Voor dit doel wordt risicoprofiling toegepast – het bepalen van de beleggingstemperament: conservatief, gebalanceerd of agressief.
De evaluatie wordt uitgevoerd op basis van enquêtes, analyse van voorkeuren en het toegestane kapitaalverlies. Een case die is samengesteld zonder rekening te houden met deze factoren kan potentieel winstgevend zijn, maar psychologisch ondraaglijk voor de eigenaar.
Hoe diversificatie in de praktijk werkt
Het verdelen van activa over verschillende klassen, regio’s en sectoren vermindert de gevoeligheid van de portefeuille voor onverwachte veranderingen. Diversificatie helpt juist om de dalingen van sommige effecten te compenseren met de groei van andere.
Een goed gestructureerde set investeringen ziet er niet alleen beter uit – het doorstaat crises beter. Bijvoorbeeld, een daling van aandelen kan worden gecompenseerd door de groei van obligaties of beschermingsinstrumenten. De effectiviteit van de verdeling kan worden gecontroleerd door de verhouding van rendement tot volatiliteit over een lange periode.
CAPM-model en Markowitz-theorie: fundamentele benaderingen
Onder de klassieke methoden voor portefeuilleanalyse valt het model voor de beoordeling van langetermijnactiva (CAPM) op. Het legt de relatie tussen verwacht rendement en marktrisico, waardoor kan worden begrepen of het resultaat overeenkomt met de aangegane verplichtingen.
De Markowitz-theorie vult dit aan en ligt ten grondslag aan de moderne portefeuilletheorie. Het stelt dat er bij een gegeven rendement een set activa is met minimaal risico. En omgekeerd, als een belegger een hoger rendement wil behalen, moet hij een hoger volatiliteitsniveau accepteren. De taak is om de perfecte balans te vinden.
Black-Litterman-theorie: een moderne kijk op evaluatie
Velen beschouwen de Black-Litterman-theorie als een moderne herinterpretatie van Markowitz. Het integreert de subjectieve voorspellingen van de belegger met objectieve marktgegevens, waardoor het model flexibeler en toepasbaar wordt in echte omstandigheden waar de opvattingen van deelnemers sterk kunnen verschillen.
Deze benadering is nuttig voor cases met alternatieve activa, waar standaardmethoden mogelijk niet werken.
Welke instrumenten te kiezen in 2025?
Het evalueren van de effectiviteit van een portefeuille in 2025 vereist een alomvattende aanpak. Het is niet voldoende om alleen naar het eindrendement te kijken. Het is belangrijk om diversificatie, prestaties ten opzichte van benchmarks, risico- en veerkrachtindicatoren in overweging te nemen.
De meest nauwkeurige beoordeling wordt gegeven door combinaties: ratio’s + vergelijkende analyse + gedragsparameters. Dit systeem maakt het mogelijk om een monitoringstijl op te zetten die bestand is tegen emoties en scherpe bewegingen. Want het belangrijkste doel is niet alleen om winst te maken, maar om deze op lange termijn te behouden!